De Spinnenbrug van Haarlem
Het verhaal van Simon Spin
Een fantasieverhaal geïnspireerd door de werkelijkheid
|
Hiernaast vind je de ingesproken versie van De Spinnenbrug van Haarlem =>
|
|
Haarlem, middernacht. Het lijkt een gewone nacht zoals andere nachten te zijn, maar vandaag is anders. Vannacht is het volle maan. En bij volle maan gebeurt het.
De Spinnenbrug bevindt zich midden in het centrum. Daaglijks varen er vele malen rondvaartboten onder door. De gids vertelt dat de brug zo genoemd wordt, omdat er zoveel spinnen op zitten. De brug is inmiddels verweerd en verroest en lijkt bij elkaar gehouden te worden door de vele spinnenwebben. Als je goed kijkt vallen sommige webben extra op. Ze lijken licht te geven. Deze zijn gemaakt door Simon Spin.
Het is stil op de brug. De normaal heel druk bewegende pootjes van de spinnen zijn stil, afwachtend. De lucht zindert van spanning. Sommige spinnen likken hun pootjes af nadat ze nog een laatste keer van het mengsel van de brug hebben gegeten.
Simon zit ook stil in zijn nieuwste web, die tussen de anderen opvalt door de schittering in het maanlicht. Dan gebeurt het. Hij voelt dat hij groeit. Zijn 8 poten vormen samen 4 poten. Zijn lijf tintelt en wordt groter en groter. Hij krijgt oren en een staart. En binnen een paar minuten is hij, net als de andere spinnen van de brug, veranderd in een hond. Een echte hond.
En als hond voelt hij zich fijn. Als spin niet, want hij heeft 1 eigenschap wat niet handig is als je een spin bent. Hij lust namelijk geen vliegjes. Hij heeft het tot nu toe nog geheim kunnen houden, want anders zou hij er vreselijk mee gepest worden. Zeker door Japie Spin, de grootste pestkop van alle spinnen.
Simon merkt wel dat Japie iets door lijkt te hebben, want Japie houdt hem goed in de gaten. Daardoor is het steeds lastiger geworden om dat te eten wat hij wel lust, namelijk waterkroos van onder de brug.
Geen enkele spin eet en lust waterkroos, dus Simon moet zich altijd heel voorzichtig en stiekem laten zakken naar het water om te kunnen eten.
Nu hij door Japie in de gaten gehouden wordt en het dus steeds lastiger wordt om kroos te eten, heeft Simon besloten dat hij, als hij weer veranderd in een hond, de rest van zijn leven hond wil blijven.
Tijdens de vorige volle manen heeft Simon Berend Buldog leren kennen. Een echte hond, hij is groot en kan heel hard blaffen, maar heeft een klein hartje. Simon en hij zijn bevriend geraakt en hebben de grootste lol, vooral als ze achter de katten aan zitten.
Berend heeft beloofd dat hij zou helpen om te zorgen dat Simon hond kan blijven. Simon heeft ontdekt wat hij hiervoor moet doen. 20 vliegjes moet hij vangen, bij volle maan, en deze samen met het smeersel van de brug opeten. Het zijn echter geen gewone vliegjes, maar vliegjes uit het riool van Haarlem. Als je dan bedenkt dat Simon, naast dat hij echt geen vliegjes lust, als hond een hele sterke reuk heeft en niet tegen stank kan, snap je dat dit een zware beproeving wordt.
Alle spinnen zijn inmiddels veranderd in honden en dwalen rond in Haarlem.
Simon wacht bij de brug. Daar is Berend. Hij sleept iets met zich mee. Een soort vlindernet. Ze hebben tijdens de vorige volle maan toevallig ontdekt waar ze makkelijk het riool in kunnen. Terwijl ze achter de rode kater aan zaten die zo lekker op de kast te krijgen is, kwamen ze bij een andere brug en onder die brug bleek een deur te zitten. Het lukte Berend om met zijn sterke poten en grote lijf, de zware houten deur open te krijgen. De deur vloog open en ze roken het allebei. De stank van het riool.
Simon rende zo hard als hij kon weg, want hij gruwelde van de stank. Berend rende hem achterna.
“Simon dit is het”, zei Berend. “De oplossing. Je weet wat je te doen staat. Bij de volgende volle maan gaan we het doen”.
Vanavond is het dan zover. Met het vlindernet gaan ze naar de deur onder de brug die toegang geeft tot het riool. Berend duwt hard tegen de deur. Hé wat gek, hij gaat niet open. Berend duwt nog harder. Nee, het zal toch niet? Dat net vanavond de deur op slot zit?
Simon gaat naast Berend staan en samen duwen ze zo hard als ze kunnen. Ze horen gekraak, de deur lijkt wat te bewegen, maar gaat nog niet open. Ze lopen een stuk van de deur vandaan en dan…. Eén, twee, drie…. Ze rennen tegelijk naar de deur en duwen en…… de deur springt open en beiden buitelen ze het riool binnen. Wat een stank. Simon wil al weer snel weg rennen, maar Berend houdt hem tegen.
Oke. Even doorbijten. Ze pakken het vlindernet en gaan op zoek naar de vliegjes. De bodem van het riool voelt glibberig aan en ze willen er niet aan denken hoe dat komt. Zo snel als het gaat, lopen ze verder het riool in. De stank wordt ondraaglijk. Hoe lang nog voor ze vliegjes vinden? Simon wil het al bijna opgeven als Berend, die voor hem loopt, begint te blaffen.
Simon loopt naar voren en ziet een hele zwerm vliegjes. Snel houden ze het vlindernet in de aanslag en zwaaien hem om de zwerm vliegjes heen. Het lukt. Ze hebben zeker meer dan 10 vliegjes gevangen. Zo snel als ze kunnen rennen ze naar de uitgang. Oef! Frisse lucht. Eerste deel van de beproeving is geslaagd. Nu op naar de Spinnenbrug.
Met het vlindernet is het niet makkelijk om snel vooruit te komen, ook omdat de vliegjes er natuurlijk in moeten blijven, maar dan komen ze aan bij de brug. Ze kijken om zich heen of ze andere honden zien, maar ze zijn helemaal alleen.
Simon staat te trillen op zijn benen. Gaat hij het echt doen? Gaat hij het gruwelijkste dat hij kan bedenken doen? En weet hij zeker dat hij geen spin meer wil zijn? Dat hij geen glinsterende webben meer wil maken?
Berend kijkt hem vragend aan. “We moeten wel opschieten Simon, het wordt al bijna licht.”
Simon haalt diep adem, gaat met zijn poot langs de brug waar het smeersel zit. Steekt hem dan in het net en voelt de vliegjes tegen zijn poot aan vliegen en blijven plakken. Brrr…. Zo afschuwelijk… Hij wordt misselijk…. Kijkt nog een keer naar Berend… Haalt nog een keer diep adem. Houdt dan zijn adem in. Haalt zijn poot uit het net. Houdt hem even voor Berend zodat hij kan tellen hoeveel het er zijn. Zeven. Snel trekt hij dan zijn poot naar zich toe. Doet zijn bek open en likt zijn poot af. Hij slikt en kokhalst tegelijk.
“Snel Simon”, roept Berend, “je hebt nog maar heel even voor de zon opkomt”.
Rillend van afschuw haalt Simon nog een keer zijn poot over de brug. “Ik kan het niet” denk hij… Denkt dan aan waarvoor hij dit doet… Steekt zijn poot in het net. Voelt de vliegjes weer. Laat Berend tellen. Vijf. Berend veegt er twee weg, want het moeten er bij elkaar precies tien zijn.. Doet zijn ogen dicht en neemt een lik.
Op datzelfde moment komt de zon op. Zijn ze op tijd geweest? Of is alles voor niets geweest?
Simon heeft nog steeds zijn ogen dicht en hoort om zich heen het geluid van spinnenpootjes. Overal lopen spinnen terug naar een plek op de brug.
Simon durft zijn ogen niet open te doen, bang dat ook hij toch weer is veranderd in een spin.
Berend geeft een duw tegen de snuit van Simon. Eindelijk durft hij te kijken. Hij ziet Berend en hij ziet zijn eigen hondenpoten. Zijn staart begint te kwispelen, zijn poten willen springen. Hij blaft, springt, kwispelt en Berend doet net zo uitbundig met hem mee. Samen rennen ze naar de waterkant onder de brug. Simon blijft even staan. Kijkt. Springt het water in en neemt gelukzalig de grootste hap kroos die hij maar kan nemen en denkt: “Waf. Het is gelukt” 😊
De Spinnenbrug bevindt zich midden in het centrum. Daaglijks varen er vele malen rondvaartboten onder door. De gids vertelt dat de brug zo genoemd wordt, omdat er zoveel spinnen op zitten. De brug is inmiddels verweerd en verroest en lijkt bij elkaar gehouden te worden door de vele spinnenwebben. Als je goed kijkt vallen sommige webben extra op. Ze lijken licht te geven. Deze zijn gemaakt door Simon Spin.
Het is stil op de brug. De normaal heel druk bewegende pootjes van de spinnen zijn stil, afwachtend. De lucht zindert van spanning. Sommige spinnen likken hun pootjes af nadat ze nog een laatste keer van het mengsel van de brug hebben gegeten.
Simon zit ook stil in zijn nieuwste web, die tussen de anderen opvalt door de schittering in het maanlicht. Dan gebeurt het. Hij voelt dat hij groeit. Zijn 8 poten vormen samen 4 poten. Zijn lijf tintelt en wordt groter en groter. Hij krijgt oren en een staart. En binnen een paar minuten is hij, net als de andere spinnen van de brug, veranderd in een hond. Een echte hond.
En als hond voelt hij zich fijn. Als spin niet, want hij heeft 1 eigenschap wat niet handig is als je een spin bent. Hij lust namelijk geen vliegjes. Hij heeft het tot nu toe nog geheim kunnen houden, want anders zou hij er vreselijk mee gepest worden. Zeker door Japie Spin, de grootste pestkop van alle spinnen.
Simon merkt wel dat Japie iets door lijkt te hebben, want Japie houdt hem goed in de gaten. Daardoor is het steeds lastiger geworden om dat te eten wat hij wel lust, namelijk waterkroos van onder de brug.
Geen enkele spin eet en lust waterkroos, dus Simon moet zich altijd heel voorzichtig en stiekem laten zakken naar het water om te kunnen eten.
Nu hij door Japie in de gaten gehouden wordt en het dus steeds lastiger wordt om kroos te eten, heeft Simon besloten dat hij, als hij weer veranderd in een hond, de rest van zijn leven hond wil blijven.
Tijdens de vorige volle manen heeft Simon Berend Buldog leren kennen. Een echte hond, hij is groot en kan heel hard blaffen, maar heeft een klein hartje. Simon en hij zijn bevriend geraakt en hebben de grootste lol, vooral als ze achter de katten aan zitten.
Berend heeft beloofd dat hij zou helpen om te zorgen dat Simon hond kan blijven. Simon heeft ontdekt wat hij hiervoor moet doen. 20 vliegjes moet hij vangen, bij volle maan, en deze samen met het smeersel van de brug opeten. Het zijn echter geen gewone vliegjes, maar vliegjes uit het riool van Haarlem. Als je dan bedenkt dat Simon, naast dat hij echt geen vliegjes lust, als hond een hele sterke reuk heeft en niet tegen stank kan, snap je dat dit een zware beproeving wordt.
Alle spinnen zijn inmiddels veranderd in honden en dwalen rond in Haarlem.
Simon wacht bij de brug. Daar is Berend. Hij sleept iets met zich mee. Een soort vlindernet. Ze hebben tijdens de vorige volle maan toevallig ontdekt waar ze makkelijk het riool in kunnen. Terwijl ze achter de rode kater aan zaten die zo lekker op de kast te krijgen is, kwamen ze bij een andere brug en onder die brug bleek een deur te zitten. Het lukte Berend om met zijn sterke poten en grote lijf, de zware houten deur open te krijgen. De deur vloog open en ze roken het allebei. De stank van het riool.
Simon rende zo hard als hij kon weg, want hij gruwelde van de stank. Berend rende hem achterna.
“Simon dit is het”, zei Berend. “De oplossing. Je weet wat je te doen staat. Bij de volgende volle maan gaan we het doen”.
Vanavond is het dan zover. Met het vlindernet gaan ze naar de deur onder de brug die toegang geeft tot het riool. Berend duwt hard tegen de deur. Hé wat gek, hij gaat niet open. Berend duwt nog harder. Nee, het zal toch niet? Dat net vanavond de deur op slot zit?
Simon gaat naast Berend staan en samen duwen ze zo hard als ze kunnen. Ze horen gekraak, de deur lijkt wat te bewegen, maar gaat nog niet open. Ze lopen een stuk van de deur vandaan en dan…. Eén, twee, drie…. Ze rennen tegelijk naar de deur en duwen en…… de deur springt open en beiden buitelen ze het riool binnen. Wat een stank. Simon wil al weer snel weg rennen, maar Berend houdt hem tegen.
Oke. Even doorbijten. Ze pakken het vlindernet en gaan op zoek naar de vliegjes. De bodem van het riool voelt glibberig aan en ze willen er niet aan denken hoe dat komt. Zo snel als het gaat, lopen ze verder het riool in. De stank wordt ondraaglijk. Hoe lang nog voor ze vliegjes vinden? Simon wil het al bijna opgeven als Berend, die voor hem loopt, begint te blaffen.
Simon loopt naar voren en ziet een hele zwerm vliegjes. Snel houden ze het vlindernet in de aanslag en zwaaien hem om de zwerm vliegjes heen. Het lukt. Ze hebben zeker meer dan 10 vliegjes gevangen. Zo snel als ze kunnen rennen ze naar de uitgang. Oef! Frisse lucht. Eerste deel van de beproeving is geslaagd. Nu op naar de Spinnenbrug.
Met het vlindernet is het niet makkelijk om snel vooruit te komen, ook omdat de vliegjes er natuurlijk in moeten blijven, maar dan komen ze aan bij de brug. Ze kijken om zich heen of ze andere honden zien, maar ze zijn helemaal alleen.
Simon staat te trillen op zijn benen. Gaat hij het echt doen? Gaat hij het gruwelijkste dat hij kan bedenken doen? En weet hij zeker dat hij geen spin meer wil zijn? Dat hij geen glinsterende webben meer wil maken?
Berend kijkt hem vragend aan. “We moeten wel opschieten Simon, het wordt al bijna licht.”
Simon haalt diep adem, gaat met zijn poot langs de brug waar het smeersel zit. Steekt hem dan in het net en voelt de vliegjes tegen zijn poot aan vliegen en blijven plakken. Brrr…. Zo afschuwelijk… Hij wordt misselijk…. Kijkt nog een keer naar Berend… Haalt nog een keer diep adem. Houdt dan zijn adem in. Haalt zijn poot uit het net. Houdt hem even voor Berend zodat hij kan tellen hoeveel het er zijn. Zeven. Snel trekt hij dan zijn poot naar zich toe. Doet zijn bek open en likt zijn poot af. Hij slikt en kokhalst tegelijk.
“Snel Simon”, roept Berend, “je hebt nog maar heel even voor de zon opkomt”.
Rillend van afschuw haalt Simon nog een keer zijn poot over de brug. “Ik kan het niet” denk hij… Denkt dan aan waarvoor hij dit doet… Steekt zijn poot in het net. Voelt de vliegjes weer. Laat Berend tellen. Vijf. Berend veegt er twee weg, want het moeten er bij elkaar precies tien zijn.. Doet zijn ogen dicht en neemt een lik.
Op datzelfde moment komt de zon op. Zijn ze op tijd geweest? Of is alles voor niets geweest?
Simon heeft nog steeds zijn ogen dicht en hoort om zich heen het geluid van spinnenpootjes. Overal lopen spinnen terug naar een plek op de brug.
Simon durft zijn ogen niet open te doen, bang dat ook hij toch weer is veranderd in een spin.
Berend geeft een duw tegen de snuit van Simon. Eindelijk durft hij te kijken. Hij ziet Berend en hij ziet zijn eigen hondenpoten. Zijn staart begint te kwispelen, zijn poten willen springen. Hij blaft, springt, kwispelt en Berend doet net zo uitbundig met hem mee. Samen rennen ze naar de waterkant onder de brug. Simon blijft even staan. Kijkt. Springt het water in en neemt gelukzalig de grootste hap kroos die hij maar kan nemen en denkt: “Waf. Het is gelukt” 😊