Ik zie een STER
De dubbelganger
De opdracht: Een volkomen onbekend persoon wordt aangezien voor een STER. Werk dit gegeven uit tot een verhaal.
Hier vind je de ingesproken versie van 'Ik zie een STER' =>
|
|
|
|
Wat vooraf ging
“Hey An-Marie, zeg je zelfs geen gedag meer? An-Marie, stop eens!”
De vrouw kijkt verstrooid om als ze een hand op haar schouder voelt. Wat wil deze onbekende man van haar?
“Het moet niet gekker worden” zegt John. “Doe je nu net of je mij niet herkent?”
“Ik ken je ook niet!”
“Je kent me niet? Heb je een tik van de molen gehad ofzo. Je kan met niet zomaar vergeten zijn. Oh, je wilt natuurlijk nog steeds niet dat anderen erachter komen dat je een relatie hebt gehad met een simpele fotograaf.”
“Wat bazel je toch man. Jij en ik een relatie? In je dromen zeker! Ik ken je niet en wil je niet kennen ook” en snel loopt ze weg.
John zou toch zweren dat ze An-Marie is, zijn ex, de inmiddels beroemde en geliefde kok.
Hij kijkt haar na en ziet dan dat de vrouw het niet kan zijn. Zo goed als niemand ziet het aan haar, maar An-Marie sleept heel lichtjes met haar rechtervoet. Tenminste als ze niet in de spotlights staat zoals nu. En deze vrouw doet dat niet.
Hij voelt zich zo bezwaard dat hij de vrouw achterna loopt. Hij snapt eigenlijk niet waarom hij zoveel moeite doet, maar iets dwingt hem.
“Wacht even, ik wil je mijn excuses aanbieden. Sorry voor mijn reactie van net, maar je lijkt sprekend op An-Marie de Kok.”
De vrouw stopt en draait zich om. “An-Marie de Kok? Wie is dat?”
“An-Marie, ken je An-Marie niet?”
John legt uit dat An-Marie de nieuwste ontdekking voor tv is. Zij is kok en heeft een eigen programma bij SBL8. Dit programma is een echte hit, met iedere week meer dan 2,5 miljoen kijkers. “Heeft niemand eerder tegen je gezegd dat je op haar lijkt?” vraagt John.
“Ik ben net aangekomen uit Amerika. Ik ken hier eigenlijk nog niemand.”
“Vandaar. Waar verblijf je?”
Voordat ze er erg in heeft vertelt ze John haar verblijfadres.
“Dat is een goede buurt. Daar zal je zeker een fijn verblijf hebben. Nou ik moet er vandoor, anders kom ik te laat voor mijn afspraak. Veel plezier nog hier in Amsterdam.”
“Dankjewel. En wie weet tot ziens.”
John steekt nog even zijn hand op als afscheidsgroet.
Vijf maanden later
“Wat een bullshit, John! Waar haal je die onzin vandaan?”
“Onzin. Ik weet het zeker. De An-Marie die nu op de tv is, is niet An-Marie en ik denk dat ik weet wie het wel is, maar niemand wil mij geloven. Zelfs jij dus niet, Sjaak?”
“Ik heb de laatste afleveringen gezien en ik zie echt An-Marie. Zelfde gezicht, zelfde lijf, zelfde stem. Ik zou niet weten waarom ze het niet is.”
John zucht. “Dat klopt ook, ze lijkt inderdaad als twee druppels water op haar, maar ze is het niet. Weet je nog dat ik je verteld heb over die ontmoeting zo’n maand of vijf geleden?”
“Ja, dat herinner ik mij nog, maar je denkt toch niet dat die vrouw...?”
“Dat denk ik dus wel!”
“Je hebt teveel thrillers gelezen, John. Je fantasie gaat met je op de loop. Laat het nu maar rusten, want anders krijg je nog meer problemen, naast het omgangsverbod dat je al hebt” reageert Sjaak ongeduldig.
“Dat omgangsverbod is een vergissing, gewoon een verkeerd begrijpen van mijn intenties.”
“Dat kan je wel zeggen en vinden, John, maar als je je er niet aan houdt, dan weet je wat je te wachten staat, zes maanden gevangenisstraf. Als ik jou was zou ik dat niet riskeren.”
“Ja,ja, houd maar op. Ik weet wel weer genoeg. Aan jou heb ik ook niets, Sjaak. Ik ga naar huis. Tabée.”
Sjaak kijkt John na terwijl hij wegloopt en schudt zijn hoofd. Hij kent John, die gaat hier niet mee stoppen. Hij hoopt maar dat hij niet voor problemen gaat zorgen, maar hij heeft er een hard hoofd in.
John loopt met ferme passen weg. Waarom gelooft niemand hem. Oke, hij heeft het in het verleden vaker mis gehad, maar deze keer weet hij het zeker. An-Marie is niet An-Marie. Had hij toen de naam van die vrouw maar gevraagd en haar telefoonnummer. Hij weet nog wel het adres, maar hij kan moeilijk zomaar aanbellen. Hoe kan hij dit het beste aanpakken zonder in de problemen te komen?
--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
John stopt bij het appartementencomplex waar de vrouw verblijft. Hij wil kijken of hij een gesprekje aan kan knopen met de portier van het complex. Als hij uitstapt kijkt hij rond of hij haar niet toevallig naar buiten ziet komen. Niets te zien, dus gaat hij naar binnen. Met zijn meest charmante glimlach loopt hij naar de desk toe waar de portier achter staat. Hij ziet het al, hij heeft geluk, dit is een man die wel van een praatje houdt.
“Goedemorgen meneer, wat kan ik voor u doen?”
John besluit zo dicht mogelijk bij de waarheid te blijven en de gok te wagen dat zijn mensenkennis hem niet in de steek laat.
“Ik ben John. Een paar maanden geleden heb ik een vrouw ontmoet die vertelde dat ze net uit Amerika was gekomen en hier verbleef. Ik was heel gecharmeerd van haar, maar ben met mijn stomme kop vergeten haar naam en telefoonnummer te vragen. Het enige dat ik weet is dat zij heel veel op An-Marie de Graaf lijkt, de bekende kok van tv. U kent haar vast wel.”
“Oh, ja!” reageert de portier. “Mijn vrouw kijkt altijd naar dat programma en ik moet zeggen, zelfs voor mij als man, is het geen straf om naar te kijken.”
“Dan weet u vast over welke vrouw ik het heb.”
“Zeker, zeker. Ik weet nog goed hoe ik haar nogal stuntelend te woord stond toen zij zich voor het eerst hier meldde bij de desk, omdat ik dacht dat het die bekende kok was. Zij noemde zich echter anders, dus heb ik gedaan alsof er niets aan de hand was. Ik vermoedde dat ze misschien ergens incognito wilde verblijven en gunde haar haar privacy. Ik heb haar echter al een lange tijd niet gezien. Eigenlijk wel gek, waarom zou ze hier een appartement huren en er dan vervolgens geen gebruik van maken? Er zijn ook geen anderen die daar verblijven, want dan had ik dat doorgekregen. Alles voor de veiligheid van de bewoners hè!”
John moet zich inhouden om er niet heel voldaan uit te zien, want met één vraag heeft hij alle antwoorden gekregen die hij nodig heeft.
“Dus dan heeft het geen zin om hier te wachten op haar, als ze er toch niet is” zei John. “En je mag natuurlijk haar naam en telefoonnummer niet geven vanwege de privacy?”
“Nee, nee, dat kan ik echt niet doen. Als mijn baas daar achter zou komen, ben ik gelijk mijn baan kwijt.”
“Dat snap ik. Nou jammer. Dan moet ik het verder maar vergeten. Bedankt voor je tijd. Tot ziens.”
“Tot ziens” roept de portier hem na.
John stapt in zijn auto, rijdt een stuk weg en parkeert hem op een parkeerplaats verderop om eventuele argwaan bij mensen te voorkomen. Wat nu? Hij heeft de bevestiging gekregen die hij nodig had. De vrouw verblijft niet meer in het appartement. Dit zou dus kunnen betekenen dat ze inderdaad in het huis van An-Marie verblijft, maar hoe kan hij daar zekerheid over krijgen?
Sinds hij dat omgangsverbod heeft gekregen mag hij niet meer in de buurt van het huis van An-Marie komen.
Hij start de auto en besluit eerst maar eens naar huis te rijden en er een nachtje over te slapen. ’s Nachts komen bij hem nog wel eens de beste ideeën naar boven.
’s Avonds zit John op de bank en merkt dat, ondanks de afleiding van de tv, zijn gedachten iedere keer naar An-Marie gaan. Hoe zou hij binnen kunnen komen in haar huis? Daar wil hij namelijk de vrouw confronteren.
De gedachte die soms opkomt, dat hij het mis kan hebben, duwt hij steeds weg.
Wat weet hij over het huis en An-Marie waar hij gebruik van kan maken?
- Dagelijks komt er iemand van de hondenuitlaatservice om Bob, de Rottweiler van An-Marie, uit te laten. John heeft het geluk dat Bob hem goed kent. Daar zou hij gebruik van kunnen maken.
- Als hij geluk heeft, heeft An-Marie de beveiligingscode van het inbraakalarm niet gewijzigd, maar zoveel geluk zal hij wel niet hebben.
- Hij weet ook hoe je onopgemerkt via de achtertuin bij het huis kan komen.
- Het raam in het zijkamertje kan gewoon omhoog geschoven worden.
- An-Marie gaat altijd vroeg naar bed, want als ze niet genoeg slaap krijgt is ze niet te genieten en ze is hierin heel gedisciplineerd.
Langzamerhand vormt zich een plan.
----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
De wekker gaat, 7.00 uur. John schrikt wakker. Hij heeft het grootste deel van de nacht wakker gelegen, maar is blijkbaar uiteindelijk toch in slaap gevallen. Hij voelt zich brak, want hij heeft toch te weinig geslapen.
Een beker straffe koffie moet er voor zorgen dat hij weer wat meer mens wordt.
Een uur later is hij klaar voor de opdracht van die dag. Foto’s maken van de modeshow van Vogue. Niet zijn meest favoriete opdracht, maar ja, er moet ook gewoon geld in het laatje komen en vanuit dit soort opdrachten volgen vaak weer andere.
Vandaag is een slechte dag. Hij zit veel te veel met zijn gedachten bij wat hij die avond gaat doen. De dag kan voor hem niet snel genoeg gaan. Voor het verplichte netwerken maakt hij met sommige aanwezigen nog een praatje. Hij haat dit nep-gedoe, maar het hoort erbij.
Dan ziet hij in het publiek An-Marie zitten. Tenminste.... ze doet zich voor als An-Marie. Hij had kunnen weten dat zij tegenwoordig voor dit soort evenementen wordt uitgenodigd.
Hij probeert zo onopvallend mogelijk naar haar te kijken, zonder dat zij het opmerkt. Dit is zijn kans om er achter te komen of hij gelijk heeft of spoken ziet, voordat hij vanavond zijn geplande actie, met het daarbij behorende risico, gaat uitvoeren.
Hij probeert nog wat dichter bij haar te komen, maar wordt dan op zijn schouder getikt.
“He, John, jij ook hier? Tijd geleden. Zullen we zo even een borrel drinken?”
Geërgerd kijkt John om. Dit komt echt heel slecht uit, hier heeft hij nu echt geen in zin, maar... “Hey, Paul, andere keer graag. Ik moet echt nog meer foto’s maken en daarna snel door naar een andere klus.”
“Jammer, nou volgende keer beter. Succes!” En weg is Paul, op zoek naar een ander slachtoffer. John haalt opgelucht adem, daar is hij dit keer goed vanaf gekomen. Meestal is Paul vasthoudender. Hij is verslaggever en vooral gek op smeuïge verhalen. Blijkbaar verwachtte hij deze dit keer niet van John te zullen krijgen. Hij moest eens weten.
John vestigt zijn aandacht weer op An-Marie. Zij staat te praten met één van de organisatoren van de modeshow. Hij let vooral op haar maniertjes. Naast de bekende maniertjes die An-Marie op tv laat zien, heeft ze er ook een paar die minder opvallend zijn. Dat zijn de dingen waar John vooral naar kijkt. Hij moet toegeven dat ze wel echt op An-Marie lijkt. Zal hij zich dan toch zo vergist hebben?
Dan doet ze iets wat An-Marie nooit zou doen, omdat ze een gruwelijke hekel heeft aan vrouwen die dat constant doen. Ze gooit met een zwaai van haar hoofd, haar lange haar naar achteren.
John weet het nu zeker. Vanavond gaat hij de nep-An-Marie ontmaskeren.
Als zij het schema van An-Marie aanhoudt is zij vanavond alleen thuis. John loopt nog wat rond, maakt nog wat foto’s en besluit dan naar huis te gaan. De vermoeidheid slaat weer toe. Thuis even een tukkie doen gaat hopelijk helpen, want vanavond moet hij scherp zijn.
----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Het is 21.00 uur. John heeft zich helemaal in het zwart gekleed. Een zwarte muts en handschoenen zitten in zijn jaszak. Schroevendraaier, hamer, zaklamp, touw, zakmes, voor je weet maar nooit, zitten samen met zijn mobiel en een lievelingsbot voor Bob, in zijn zwarte rugzak.
Hij is nu extra blij met zijn vrij onopvallende zwarte Renault Clio. In de auto voelt hij de spanning toenemen. Hij gaat in zijn hoofd nog een keer na hoe hij het zo aan gaat pakken. Zo, theoretisch gezien kan er niets mis gaan.
Gelukkig is het niet ver rijden. Hij zet de radio aan op 100%NL. Tino Martin met ‘Zij zal er altijd zijn’. Hoe toepasselijk en pijnlijk tegelijk. Was het maar waar. Zachtjes neuriet hij mee.
Even later is hij bij de parkeerplaats waar hij zijn auto achterlaat. Vanaf hier kan hij makkelijk ongezien achter het huis van An-Marie komen.
Hij kijkt nog even om zich heen. Niemand te zien. Rustig loopt hij, rugzak op zijn rug, richting het huis. Aan de achterkant staat een hoge haag. In de haag zit een stuk dat vervangen zou moeten worden, want de conifeer is zo dood als maar zijn kan. John duwt eerst de rugzak door het gat en stapt er dan zelf doorheen. De mouw van zijn jas blijft haken achter een tak. Ongeduldig trekt hij hem los. Gekraak tot gevolg. Hij wacht even. Hoort niets en gaat verder tot hij aan de andere kant van de haag staat. Nu komt het spannendste. Hij moet voorkomen dat Bob aanslaat. Normaal mocht hij van An-Marie alleen in de woonkamer of de hal.
Zou Bob het eigenlijk door hebben dat zijn bazin, zijn bazin niet is?
Voorzichtig sluipt John richting het zijkamertje. Een takje kraakt onder zijn schoenen. Wat klinken geluiden in het donker toch veel harder. Doorlopen. Daar is het raam. Alles lijkt nog hetzelfde.
Hij luistert bij het raam of hij binnen iets hoort.
Niets. Op hoop van zegen. Handschoenen aan. Het raam lijkt eerst niet mee te geven, maar met iets wrikken schiet hij toch een stukje omhoog. Rustig schuift John hem verder tot de ontstane ruimte groot genoeg is om doorheen te kruipen.
Binnen loopt hij naar de deur die uitkomt in de hal. Hij luistert of hij Bob aan de ander kant hoort. Het is stil. Hij pakt het bot uit de rugtas en opent voorzichtig de deur op een kier. Niemand in de hal.
Waar zal An-Marie zijn? Hij kon aan de achterkant van het huis niet zien of er licht brandde in de woonkamer of slaapkamer van An-Marie.
Eerst maar kijken in de woonkamer.
Zodra hij de deur van de woonkamer open doet komt Bob kwispelend naar hem toe. Gelukkig hij herkent hem nog.
“Hé jongen, hoe gaat het? Hier een zoethoudertje voor jou.” John geeft het bot aan Bob die er gelijk mee van door gaat. John zou zweren dat Bob een gelukzalige glimlach op zijn snoet heeft.
Bob is alleen in de kamer. An-Marie zal dus al boven zijn.
Met Bob is het goed gegaan. Nu de confrontatie met de nep-An-Marie nog.
John gaat terug naar de hal en loopt zachtjes de trap op. Boven staat hij stil.
Hij hoort stemmen. Een vrouw die haar stem verheft. Een stem die lijkt op die van An-Marie. Hij komt uit de logeerkamer.
“Sorry, An-Marie, ik kan je niet loslaten” klinkt een andere stem, die ook lijkt op de stem van An-Marie. Het sorry klinkt niet door in de toon waarop de woorden gezegd worden.
“Je kan me hier toch niet eeuwig vasthouden, Annemarie? Wat ga je met mij doen?” klinkt de eerste stem. De stem die echt van An-Marie is, weet John nu.
“Voorlopig houd ik het nog wel even vol zo” zegt de vrouw die blijkbaar Annemarie heet. Het is ongelooflijk dat zelfs de naam van de vrouw op die van An-Marie lijkt.
“Ik word stapelgek hier in deze kamer. Je houdt mij nu al vier maanden vast. Ooit gaat iemand het doorkrijgen dat jij mij niet bent.”
“Tot nu toe is dit nog niet gebeurd en inmiddels heb ik iedereen die het door zou kunnen hebben wel ontmoet. De enige die het door heeft is Bob. Hij vertrouwt mij nog steeds niet. Het is dat ik niet weet hoe, anders zou ik mij zo snel mogelijk van hem ontdoen.”
“Nee, niet Bob, hij is mijn alles! Het enige dat ik nog heb van mijn ouders.”
John heeft genoeg gehoord. Niemand moet aan Bob komen. Hij pakt het touw en maakt er een lus in zoals bij een lasso (de workshop lassowerpen die hij gevolgd heeft, blijkt toch nog nuttig te zijn).
Aan de stemmen te horen vermoedt hij dat Annemarie een paar meter van de deur af staat met haar rug naar de deur toe. Als hij snel genoeg is, moet het lukken.
Met het touw in zijn hand, klaar om te werpen, opent hij snel de deur. Annemarie staat inderdaad waar hij haar verwachtte. Voordat zij zich om kan draaien heeft hij de lasso om haar heen gegooid en aangetrokken. Ze probeert zich nog los te wringen, maar de knoop zit te strak. John geeft een harde ruk aan het touw en Annemarie verliest haar evenwicht en valt op de grond. Snel grijpt John haar handen en bindt ze vast op haar rug.
Al die tijd heeft An-Marie verstijfd op bed gezeten. Het lijkt tegelijk seconden en minuten geduurd te hebben.
Na een laatste controle of Annemarie echt niet zelf los kan komen, trekt John haar overeind en dwingt hij haar de kamer uit en sluit haar op in een andere kamer. Zo ver mogelijk bij An-Marie vandaan.
Terug in de slaapkamer waar An-Marie is, durft hij haar nauwelijks aan te kijken. De spanning die hij tot dit moment heeft gevoeld is niets in vergelijking met de zenuwen die hij nu voelt.
An-Marie heeft niet voor niets een omgangsverbod aangevraagd. Hoe vreselijk hij dit ook vond, hij moet toegeven dat dit, gezien zijn gedrag, terecht en begrijpelijk is geweest.
An-Marie lijkt nog steeds niet te kunnen bewegen, zo stil zit ze op het bed.
“An-Marie? Gaat het?”
John durft niet naar haar toe te gaan. Het laatste wat hij wil is dat ze zich bedreigt voelt door hem.
“An-Marie, het is voorbij!”
John pakt zijn mobiel en belt 112. Kort vertelt hij wat er gebeurd is. De centraliste belooft zo snel mogelijk politie en ambulance te sturen.
John staat op om naar beneden te lopen en de voordeur vast open te doen.
“Wacht! Niet weggaan!”
“Ik ben zo terug.”
Beneden zet John de deur open op een kier zodat de politie en ambulancebroeders naar binnen kunnen.
Als hij de deur van de woonkamer opent komt Bob kwispelend naar hem toe met het bot in zijn bek. John ziet dat hij het bot al aardig ver heeft afgekluifd.
“Kom op, jongen. Ik breng je naar je bazinnetje.”
Bob kijkt hem aan met een blik alsof hij hem begrijpt en loopt gelijk mee. Het bot achterlatend in de hal.
Bob is sneller dan John, daardoor hoort hij eerder dan dat hij het ziet, hoe enthousiast Bob An-Marie begroet. Hij blaft als een dolle en als John de kamer in komt ziet hij hoe An-Marie haar armen om hem heen heeft geslagen en hoe Bob haar gezicht uitbundig likt alsof hij haar maanden niet gezien heeft.
John hoort geluiden beneden. Hij loopt naar de trap en roept dat ze boven zijn. De agenten en ambulancebroeders zijn tegelijk aangekomen.
De broeders ontfermen zich over An-Marie. De agenten over Annemarie.
John geeft zijn visitekaartje aan één van de agenten voor het geval ze nog vragen hebben en wil dan weglopen. An-Marie is nu in goede handen.
“John, blijf alsjeblieft. Ik weet niet hoe, maar jij bent blijkbaar de enige die mij echt kent.”
“Ja, maar...”
“Later, John, later. Later zullen we praten.”
“Hey An-Marie, zeg je zelfs geen gedag meer? An-Marie, stop eens!”
De vrouw kijkt verstrooid om als ze een hand op haar schouder voelt. Wat wil deze onbekende man van haar?
“Het moet niet gekker worden” zegt John. “Doe je nu net of je mij niet herkent?”
“Ik ken je ook niet!”
“Je kent me niet? Heb je een tik van de molen gehad ofzo. Je kan met niet zomaar vergeten zijn. Oh, je wilt natuurlijk nog steeds niet dat anderen erachter komen dat je een relatie hebt gehad met een simpele fotograaf.”
“Wat bazel je toch man. Jij en ik een relatie? In je dromen zeker! Ik ken je niet en wil je niet kennen ook” en snel loopt ze weg.
John zou toch zweren dat ze An-Marie is, zijn ex, de inmiddels beroemde en geliefde kok.
Hij kijkt haar na en ziet dan dat de vrouw het niet kan zijn. Zo goed als niemand ziet het aan haar, maar An-Marie sleept heel lichtjes met haar rechtervoet. Tenminste als ze niet in de spotlights staat zoals nu. En deze vrouw doet dat niet.
Hij voelt zich zo bezwaard dat hij de vrouw achterna loopt. Hij snapt eigenlijk niet waarom hij zoveel moeite doet, maar iets dwingt hem.
“Wacht even, ik wil je mijn excuses aanbieden. Sorry voor mijn reactie van net, maar je lijkt sprekend op An-Marie de Kok.”
De vrouw stopt en draait zich om. “An-Marie de Kok? Wie is dat?”
“An-Marie, ken je An-Marie niet?”
John legt uit dat An-Marie de nieuwste ontdekking voor tv is. Zij is kok en heeft een eigen programma bij SBL8. Dit programma is een echte hit, met iedere week meer dan 2,5 miljoen kijkers. “Heeft niemand eerder tegen je gezegd dat je op haar lijkt?” vraagt John.
“Ik ben net aangekomen uit Amerika. Ik ken hier eigenlijk nog niemand.”
“Vandaar. Waar verblijf je?”
Voordat ze er erg in heeft vertelt ze John haar verblijfadres.
“Dat is een goede buurt. Daar zal je zeker een fijn verblijf hebben. Nou ik moet er vandoor, anders kom ik te laat voor mijn afspraak. Veel plezier nog hier in Amsterdam.”
“Dankjewel. En wie weet tot ziens.”
John steekt nog even zijn hand op als afscheidsgroet.
Vijf maanden later
“Wat een bullshit, John! Waar haal je die onzin vandaan?”
“Onzin. Ik weet het zeker. De An-Marie die nu op de tv is, is niet An-Marie en ik denk dat ik weet wie het wel is, maar niemand wil mij geloven. Zelfs jij dus niet, Sjaak?”
“Ik heb de laatste afleveringen gezien en ik zie echt An-Marie. Zelfde gezicht, zelfde lijf, zelfde stem. Ik zou niet weten waarom ze het niet is.”
John zucht. “Dat klopt ook, ze lijkt inderdaad als twee druppels water op haar, maar ze is het niet. Weet je nog dat ik je verteld heb over die ontmoeting zo’n maand of vijf geleden?”
“Ja, dat herinner ik mij nog, maar je denkt toch niet dat die vrouw...?”
“Dat denk ik dus wel!”
“Je hebt teveel thrillers gelezen, John. Je fantasie gaat met je op de loop. Laat het nu maar rusten, want anders krijg je nog meer problemen, naast het omgangsverbod dat je al hebt” reageert Sjaak ongeduldig.
“Dat omgangsverbod is een vergissing, gewoon een verkeerd begrijpen van mijn intenties.”
“Dat kan je wel zeggen en vinden, John, maar als je je er niet aan houdt, dan weet je wat je te wachten staat, zes maanden gevangenisstraf. Als ik jou was zou ik dat niet riskeren.”
“Ja,ja, houd maar op. Ik weet wel weer genoeg. Aan jou heb ik ook niets, Sjaak. Ik ga naar huis. Tabée.”
Sjaak kijkt John na terwijl hij wegloopt en schudt zijn hoofd. Hij kent John, die gaat hier niet mee stoppen. Hij hoopt maar dat hij niet voor problemen gaat zorgen, maar hij heeft er een hard hoofd in.
John loopt met ferme passen weg. Waarom gelooft niemand hem. Oke, hij heeft het in het verleden vaker mis gehad, maar deze keer weet hij het zeker. An-Marie is niet An-Marie. Had hij toen de naam van die vrouw maar gevraagd en haar telefoonnummer. Hij weet nog wel het adres, maar hij kan moeilijk zomaar aanbellen. Hoe kan hij dit het beste aanpakken zonder in de problemen te komen?
--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
John stopt bij het appartementencomplex waar de vrouw verblijft. Hij wil kijken of hij een gesprekje aan kan knopen met de portier van het complex. Als hij uitstapt kijkt hij rond of hij haar niet toevallig naar buiten ziet komen. Niets te zien, dus gaat hij naar binnen. Met zijn meest charmante glimlach loopt hij naar de desk toe waar de portier achter staat. Hij ziet het al, hij heeft geluk, dit is een man die wel van een praatje houdt.
“Goedemorgen meneer, wat kan ik voor u doen?”
John besluit zo dicht mogelijk bij de waarheid te blijven en de gok te wagen dat zijn mensenkennis hem niet in de steek laat.
“Ik ben John. Een paar maanden geleden heb ik een vrouw ontmoet die vertelde dat ze net uit Amerika was gekomen en hier verbleef. Ik was heel gecharmeerd van haar, maar ben met mijn stomme kop vergeten haar naam en telefoonnummer te vragen. Het enige dat ik weet is dat zij heel veel op An-Marie de Graaf lijkt, de bekende kok van tv. U kent haar vast wel.”
“Oh, ja!” reageert de portier. “Mijn vrouw kijkt altijd naar dat programma en ik moet zeggen, zelfs voor mij als man, is het geen straf om naar te kijken.”
“Dan weet u vast over welke vrouw ik het heb.”
“Zeker, zeker. Ik weet nog goed hoe ik haar nogal stuntelend te woord stond toen zij zich voor het eerst hier meldde bij de desk, omdat ik dacht dat het die bekende kok was. Zij noemde zich echter anders, dus heb ik gedaan alsof er niets aan de hand was. Ik vermoedde dat ze misschien ergens incognito wilde verblijven en gunde haar haar privacy. Ik heb haar echter al een lange tijd niet gezien. Eigenlijk wel gek, waarom zou ze hier een appartement huren en er dan vervolgens geen gebruik van maken? Er zijn ook geen anderen die daar verblijven, want dan had ik dat doorgekregen. Alles voor de veiligheid van de bewoners hè!”
John moet zich inhouden om er niet heel voldaan uit te zien, want met één vraag heeft hij alle antwoorden gekregen die hij nodig heeft.
“Dus dan heeft het geen zin om hier te wachten op haar, als ze er toch niet is” zei John. “En je mag natuurlijk haar naam en telefoonnummer niet geven vanwege de privacy?”
“Nee, nee, dat kan ik echt niet doen. Als mijn baas daar achter zou komen, ben ik gelijk mijn baan kwijt.”
“Dat snap ik. Nou jammer. Dan moet ik het verder maar vergeten. Bedankt voor je tijd. Tot ziens.”
“Tot ziens” roept de portier hem na.
John stapt in zijn auto, rijdt een stuk weg en parkeert hem op een parkeerplaats verderop om eventuele argwaan bij mensen te voorkomen. Wat nu? Hij heeft de bevestiging gekregen die hij nodig had. De vrouw verblijft niet meer in het appartement. Dit zou dus kunnen betekenen dat ze inderdaad in het huis van An-Marie verblijft, maar hoe kan hij daar zekerheid over krijgen?
Sinds hij dat omgangsverbod heeft gekregen mag hij niet meer in de buurt van het huis van An-Marie komen.
Hij start de auto en besluit eerst maar eens naar huis te rijden en er een nachtje over te slapen. ’s Nachts komen bij hem nog wel eens de beste ideeën naar boven.
’s Avonds zit John op de bank en merkt dat, ondanks de afleiding van de tv, zijn gedachten iedere keer naar An-Marie gaan. Hoe zou hij binnen kunnen komen in haar huis? Daar wil hij namelijk de vrouw confronteren.
De gedachte die soms opkomt, dat hij het mis kan hebben, duwt hij steeds weg.
Wat weet hij over het huis en An-Marie waar hij gebruik van kan maken?
- Dagelijks komt er iemand van de hondenuitlaatservice om Bob, de Rottweiler van An-Marie, uit te laten. John heeft het geluk dat Bob hem goed kent. Daar zou hij gebruik van kunnen maken.
- Als hij geluk heeft, heeft An-Marie de beveiligingscode van het inbraakalarm niet gewijzigd, maar zoveel geluk zal hij wel niet hebben.
- Hij weet ook hoe je onopgemerkt via de achtertuin bij het huis kan komen.
- Het raam in het zijkamertje kan gewoon omhoog geschoven worden.
- An-Marie gaat altijd vroeg naar bed, want als ze niet genoeg slaap krijgt is ze niet te genieten en ze is hierin heel gedisciplineerd.
Langzamerhand vormt zich een plan.
----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
De wekker gaat, 7.00 uur. John schrikt wakker. Hij heeft het grootste deel van de nacht wakker gelegen, maar is blijkbaar uiteindelijk toch in slaap gevallen. Hij voelt zich brak, want hij heeft toch te weinig geslapen.
Een beker straffe koffie moet er voor zorgen dat hij weer wat meer mens wordt.
Een uur later is hij klaar voor de opdracht van die dag. Foto’s maken van de modeshow van Vogue. Niet zijn meest favoriete opdracht, maar ja, er moet ook gewoon geld in het laatje komen en vanuit dit soort opdrachten volgen vaak weer andere.
Vandaag is een slechte dag. Hij zit veel te veel met zijn gedachten bij wat hij die avond gaat doen. De dag kan voor hem niet snel genoeg gaan. Voor het verplichte netwerken maakt hij met sommige aanwezigen nog een praatje. Hij haat dit nep-gedoe, maar het hoort erbij.
Dan ziet hij in het publiek An-Marie zitten. Tenminste.... ze doet zich voor als An-Marie. Hij had kunnen weten dat zij tegenwoordig voor dit soort evenementen wordt uitgenodigd.
Hij probeert zo onopvallend mogelijk naar haar te kijken, zonder dat zij het opmerkt. Dit is zijn kans om er achter te komen of hij gelijk heeft of spoken ziet, voordat hij vanavond zijn geplande actie, met het daarbij behorende risico, gaat uitvoeren.
Hij probeert nog wat dichter bij haar te komen, maar wordt dan op zijn schouder getikt.
“He, John, jij ook hier? Tijd geleden. Zullen we zo even een borrel drinken?”
Geërgerd kijkt John om. Dit komt echt heel slecht uit, hier heeft hij nu echt geen in zin, maar... “Hey, Paul, andere keer graag. Ik moet echt nog meer foto’s maken en daarna snel door naar een andere klus.”
“Jammer, nou volgende keer beter. Succes!” En weg is Paul, op zoek naar een ander slachtoffer. John haalt opgelucht adem, daar is hij dit keer goed vanaf gekomen. Meestal is Paul vasthoudender. Hij is verslaggever en vooral gek op smeuïge verhalen. Blijkbaar verwachtte hij deze dit keer niet van John te zullen krijgen. Hij moest eens weten.
John vestigt zijn aandacht weer op An-Marie. Zij staat te praten met één van de organisatoren van de modeshow. Hij let vooral op haar maniertjes. Naast de bekende maniertjes die An-Marie op tv laat zien, heeft ze er ook een paar die minder opvallend zijn. Dat zijn de dingen waar John vooral naar kijkt. Hij moet toegeven dat ze wel echt op An-Marie lijkt. Zal hij zich dan toch zo vergist hebben?
Dan doet ze iets wat An-Marie nooit zou doen, omdat ze een gruwelijke hekel heeft aan vrouwen die dat constant doen. Ze gooit met een zwaai van haar hoofd, haar lange haar naar achteren.
John weet het nu zeker. Vanavond gaat hij de nep-An-Marie ontmaskeren.
Als zij het schema van An-Marie aanhoudt is zij vanavond alleen thuis. John loopt nog wat rond, maakt nog wat foto’s en besluit dan naar huis te gaan. De vermoeidheid slaat weer toe. Thuis even een tukkie doen gaat hopelijk helpen, want vanavond moet hij scherp zijn.
----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Het is 21.00 uur. John heeft zich helemaal in het zwart gekleed. Een zwarte muts en handschoenen zitten in zijn jaszak. Schroevendraaier, hamer, zaklamp, touw, zakmes, voor je weet maar nooit, zitten samen met zijn mobiel en een lievelingsbot voor Bob, in zijn zwarte rugzak.
Hij is nu extra blij met zijn vrij onopvallende zwarte Renault Clio. In de auto voelt hij de spanning toenemen. Hij gaat in zijn hoofd nog een keer na hoe hij het zo aan gaat pakken. Zo, theoretisch gezien kan er niets mis gaan.
Gelukkig is het niet ver rijden. Hij zet de radio aan op 100%NL. Tino Martin met ‘Zij zal er altijd zijn’. Hoe toepasselijk en pijnlijk tegelijk. Was het maar waar. Zachtjes neuriet hij mee.
Even later is hij bij de parkeerplaats waar hij zijn auto achterlaat. Vanaf hier kan hij makkelijk ongezien achter het huis van An-Marie komen.
Hij kijkt nog even om zich heen. Niemand te zien. Rustig loopt hij, rugzak op zijn rug, richting het huis. Aan de achterkant staat een hoge haag. In de haag zit een stuk dat vervangen zou moeten worden, want de conifeer is zo dood als maar zijn kan. John duwt eerst de rugzak door het gat en stapt er dan zelf doorheen. De mouw van zijn jas blijft haken achter een tak. Ongeduldig trekt hij hem los. Gekraak tot gevolg. Hij wacht even. Hoort niets en gaat verder tot hij aan de andere kant van de haag staat. Nu komt het spannendste. Hij moet voorkomen dat Bob aanslaat. Normaal mocht hij van An-Marie alleen in de woonkamer of de hal.
Zou Bob het eigenlijk door hebben dat zijn bazin, zijn bazin niet is?
Voorzichtig sluipt John richting het zijkamertje. Een takje kraakt onder zijn schoenen. Wat klinken geluiden in het donker toch veel harder. Doorlopen. Daar is het raam. Alles lijkt nog hetzelfde.
Hij luistert bij het raam of hij binnen iets hoort.
Niets. Op hoop van zegen. Handschoenen aan. Het raam lijkt eerst niet mee te geven, maar met iets wrikken schiet hij toch een stukje omhoog. Rustig schuift John hem verder tot de ontstane ruimte groot genoeg is om doorheen te kruipen.
Binnen loopt hij naar de deur die uitkomt in de hal. Hij luistert of hij Bob aan de ander kant hoort. Het is stil. Hij pakt het bot uit de rugtas en opent voorzichtig de deur op een kier. Niemand in de hal.
Waar zal An-Marie zijn? Hij kon aan de achterkant van het huis niet zien of er licht brandde in de woonkamer of slaapkamer van An-Marie.
Eerst maar kijken in de woonkamer.
Zodra hij de deur van de woonkamer open doet komt Bob kwispelend naar hem toe. Gelukkig hij herkent hem nog.
“Hé jongen, hoe gaat het? Hier een zoethoudertje voor jou.” John geeft het bot aan Bob die er gelijk mee van door gaat. John zou zweren dat Bob een gelukzalige glimlach op zijn snoet heeft.
Bob is alleen in de kamer. An-Marie zal dus al boven zijn.
Met Bob is het goed gegaan. Nu de confrontatie met de nep-An-Marie nog.
John gaat terug naar de hal en loopt zachtjes de trap op. Boven staat hij stil.
Hij hoort stemmen. Een vrouw die haar stem verheft. Een stem die lijkt op die van An-Marie. Hij komt uit de logeerkamer.
“Sorry, An-Marie, ik kan je niet loslaten” klinkt een andere stem, die ook lijkt op de stem van An-Marie. Het sorry klinkt niet door in de toon waarop de woorden gezegd worden.
“Je kan me hier toch niet eeuwig vasthouden, Annemarie? Wat ga je met mij doen?” klinkt de eerste stem. De stem die echt van An-Marie is, weet John nu.
“Voorlopig houd ik het nog wel even vol zo” zegt de vrouw die blijkbaar Annemarie heet. Het is ongelooflijk dat zelfs de naam van de vrouw op die van An-Marie lijkt.
“Ik word stapelgek hier in deze kamer. Je houdt mij nu al vier maanden vast. Ooit gaat iemand het doorkrijgen dat jij mij niet bent.”
“Tot nu toe is dit nog niet gebeurd en inmiddels heb ik iedereen die het door zou kunnen hebben wel ontmoet. De enige die het door heeft is Bob. Hij vertrouwt mij nog steeds niet. Het is dat ik niet weet hoe, anders zou ik mij zo snel mogelijk van hem ontdoen.”
“Nee, niet Bob, hij is mijn alles! Het enige dat ik nog heb van mijn ouders.”
John heeft genoeg gehoord. Niemand moet aan Bob komen. Hij pakt het touw en maakt er een lus in zoals bij een lasso (de workshop lassowerpen die hij gevolgd heeft, blijkt toch nog nuttig te zijn).
Aan de stemmen te horen vermoedt hij dat Annemarie een paar meter van de deur af staat met haar rug naar de deur toe. Als hij snel genoeg is, moet het lukken.
Met het touw in zijn hand, klaar om te werpen, opent hij snel de deur. Annemarie staat inderdaad waar hij haar verwachtte. Voordat zij zich om kan draaien heeft hij de lasso om haar heen gegooid en aangetrokken. Ze probeert zich nog los te wringen, maar de knoop zit te strak. John geeft een harde ruk aan het touw en Annemarie verliest haar evenwicht en valt op de grond. Snel grijpt John haar handen en bindt ze vast op haar rug.
Al die tijd heeft An-Marie verstijfd op bed gezeten. Het lijkt tegelijk seconden en minuten geduurd te hebben.
Na een laatste controle of Annemarie echt niet zelf los kan komen, trekt John haar overeind en dwingt hij haar de kamer uit en sluit haar op in een andere kamer. Zo ver mogelijk bij An-Marie vandaan.
Terug in de slaapkamer waar An-Marie is, durft hij haar nauwelijks aan te kijken. De spanning die hij tot dit moment heeft gevoeld is niets in vergelijking met de zenuwen die hij nu voelt.
An-Marie heeft niet voor niets een omgangsverbod aangevraagd. Hoe vreselijk hij dit ook vond, hij moet toegeven dat dit, gezien zijn gedrag, terecht en begrijpelijk is geweest.
An-Marie lijkt nog steeds niet te kunnen bewegen, zo stil zit ze op het bed.
“An-Marie? Gaat het?”
John durft niet naar haar toe te gaan. Het laatste wat hij wil is dat ze zich bedreigt voelt door hem.
“An-Marie, het is voorbij!”
John pakt zijn mobiel en belt 112. Kort vertelt hij wat er gebeurd is. De centraliste belooft zo snel mogelijk politie en ambulance te sturen.
John staat op om naar beneden te lopen en de voordeur vast open te doen.
“Wacht! Niet weggaan!”
“Ik ben zo terug.”
Beneden zet John de deur open op een kier zodat de politie en ambulancebroeders naar binnen kunnen.
Als hij de deur van de woonkamer opent komt Bob kwispelend naar hem toe met het bot in zijn bek. John ziet dat hij het bot al aardig ver heeft afgekluifd.
“Kom op, jongen. Ik breng je naar je bazinnetje.”
Bob kijkt hem aan met een blik alsof hij hem begrijpt en loopt gelijk mee. Het bot achterlatend in de hal.
Bob is sneller dan John, daardoor hoort hij eerder dan dat hij het ziet, hoe enthousiast Bob An-Marie begroet. Hij blaft als een dolle en als John de kamer in komt ziet hij hoe An-Marie haar armen om hem heen heeft geslagen en hoe Bob haar gezicht uitbundig likt alsof hij haar maanden niet gezien heeft.
John hoort geluiden beneden. Hij loopt naar de trap en roept dat ze boven zijn. De agenten en ambulancebroeders zijn tegelijk aangekomen.
De broeders ontfermen zich over An-Marie. De agenten over Annemarie.
John geeft zijn visitekaartje aan één van de agenten voor het geval ze nog vragen hebben en wil dan weglopen. An-Marie is nu in goede handen.
“John, blijf alsjeblieft. Ik weet niet hoe, maar jij bent blijkbaar de enige die mij echt kent.”
“Ja, maar...”
“Later, John, later. Later zullen we praten.”
Kijk voor meer informatie over Cozon Creatief en wat ik nog meer te bieden heb bij de pagina's Over CoZon Creatief, Coaching, Workshops, Eigen werk, Blogs.