Gevonden voorwerpen I
Heilige Antonius
De opdracht : In een kerk worden bij het beeld van Heilige Antonius de gevonden voorwerpen neergelegd. Op een ochtend bekijkt de koster de 'oogst' aan de voeten van het beeld.
Een glazen oog. Een paraplu. Een flesje rum. Een vriendschapsringetje. Een gevulde lunchtrommel. Een brief. Een damesschoen. Een melktandjesdoosje.
Kies een voorwerp en bedenk van wie het voorwerp is en welk verhaal daarbij hoort. Schrijf dit verhaal.
Een glazen oog. Een paraplu. Een flesje rum. Een vriendschapsringetje. Een gevulde lunchtrommel. Een brief. Een damesschoen. Een melktandjesdoosje.
Kies een voorwerp en bedenk van wie het voorwerp is en welk verhaal daarbij hoort. Schrijf dit verhaal.
Hier vind je de ingesproken versie van Gevonden voorwerpen =>
|
|
DE DAMESSCHOEN
Zondagochtend, 7 uur. Frans schrikt wakker van de wekker. Hij heeft de hele nacht wakker gelegen tot ongeveer
6 uur. Hij voelt zich brak en verdwaasd. Het is altijd zo frustrerend als je kort voor je er uit moet alsnog in slaap valt.
Hij drukt op sluimeren en draait zich nog even om. Na 5 minuten ratelt de wekker weer. “Nu toch maar echt opstaan” denkt hij.
Een uur later is hij er klaar voor. Hij heeft alles gepakt wat hij nodig heeft en op bed gelegd. Zijn favoriete blouse en rok. De nagellak die hij als kleine jongen heeft gekregen van zijn, toen hypermoderne, tante Riet en die wonderbaarlijk nog steeds goed is. Zijn andere make-up. De pruik. En de finishing touch, de prachtige, aquablauwe pumps met hoge hakken die hij vorige week online heeft gekocht. Ze zitten alsof ze speciaal voor hem gemaakt zijn en hij voelt zich zó elegant als hij ze aan heeft.
Hij loopt alles nog een keer na en gaat dan aan de slag. Hij trekt eerst de blouse en rok aan. Daarna doet hij de make-up op. Bij iedere volgende stap voelt hij de metamorfose steeds verder doorwerken in zijn lijf, hoofd en hart. De pruik volgt. Voorzichtig lakt hij zijn nagels. Een secuur werkje, maar ook één die hij graag doet. Hij gaat voor de spiegel staan en kijkt naar zichzelf. Daar staat een vróuw, met nog steeds wel een klein vleugje mannelijkheid, maar toch vooral vrouw. Hij pakt de pumps, tilt zijn ene been op en schuift een pump aan zijn voet. Dan neemt hij de andere pump en schuift die aan zijn andere voet. Hij wankelt een seconde, maar dan voelt hij zich als Feniks die uit de as herrijst. De spanning in zijn lijf loopt op. Positieve spanning, omdat hij eindelijk gaat doen wat hij al zo lang wil en tegelijkertijd angstige spanning, ook omdat hij eindelijk gaat doen wat hij al zo lang wil, maar niet weet hoe het af zal lopen.
Een laatste blik in de spiegel. Alles zit goed, zijn ogen stralen.
Hij sluit de voordeur achter zich en loopt naar de auto, om zich heen kijkend of hij buren ziet. Op zondagochtend slapen die meestal uit, vandaag blijkbaar ook, want er is nog geen mens op straat. Hij weet eigenlijk niet of hij daar blij om is of dat het wel goed was geweest als hij wel buren was tegengekomen die hem zo hadden gezien zoals hij nu is.
Hij start de auto en rijdt op zijn gemakje naar zijn bestemming. De kerk. Dat is de plek waar hij zich voor het eerst zal laten zien zoals hij graag wil zijn. De spanning in zijn lijf loopt nu heel erg op. Zijn handen trillen als hij de deur van de auto open doet. Hij is vroeg, maar dat wilde hij ook. Hij wil alvast in de kerk zitten voordat de andere kerkgangers binnenkomen.
De kerkdeur staat al open, hij loopt naar voren en gaat in de vierde rij banken van voren zitten. Nu is het wachten tot mensen naar hem toekomen en hem wel of niet herkennen en is het wachten op hoe ze gaan reageren.
Hij is blij dat hij voldoende deodorant heeft opgedaan, want het zweet breekt hem inmiddels uit.
Stemmen klinken achter in de kerk. Het is de gewoonte dat nieuwe mensen welkom geheten worden door alle kerkgangers. Dat is wat hem vanaf het begin af aan zo aantrok in deze kerk. Hij voelde zich gelijk welkom en geaccepteerd. Zal dat welkom en de acceptatie ook nog gelden voor zijn nieuwe ik?
Hij durft niet om te kijken en doet alsof hij heel geïnteresseerd op zijn telefoon zit te kijken. Het geluid van voetstappen komt zijn richting uit. In zijn ooghoek ziet hij iemand verschijnen. “Goedemorgen mevrouw, welkom in onze kerk, ik ben Jans van Duin. Wat fijn dat u er bent.” Frans schrikt. Dat nu net Jans van Duin de eerste moet zijn om hem te verwelkomen. Zij is wel de laatste waarvan hij gelooft dat zij hem zal accepteren, gezien wat hij haar al een paar keer heeft horen zeggen over transgenders. Hij kijkt omhoog, steekt zijn hand uit naar de uitgestoken hand van Jans van Duin en zegt “Goedemorgen mevrouw van Duin, ik ben Francine.”
“Francine? Ken ik u misschien ergens van, u komt mij zo bekend voor” reageert Jans van Duin.
“Ja Jans, wij kennen elkaar, ik ben Frans van ‘t Jagt, maar vanaf vandaag Francine van ’t Jagt.”
“Frans? Wat is dit voor een onzin” roep Jans verontwaardigd uit. “Dit is een kerk, geen plek voor een verkleedpartij. Schandalig.”
Achter uit de kerk komt Loes van Dorp naar hen toelopen. “Wat is hier aan de hand?”
“Moet je kijken, Loes. Dit is Frans. Dit kan toch niet. Dit is zo respectloos en ondankbaar naar God. God heeft jou geschapen zoals je bent en dat heb je te accepteren. Loes, hij noemt zichzelf nu Francine. Nogmaals, dat kan toch niet.”
Frans kijkt naar Loes en voelt alle moed in zijn schoenen zakken. Hij ziet aan Loes dat zij er precies zo over denkt als Jans.
Alle onzekerheid komt weer naar boven. Hij had het dus toch niet moeten doen, hoe heeft hij kunnen denken dat ze hem zouden accepteren. Alle angsten die hij voorheen had, komen weer terug. Hij voelt tranen opkomen en wil niet dat de dames deze zien. Hij duwt ze opzij stapt snel tussen de banken vandaan, merkt dat één van zijn pumps blijft haken achter het voetenplankje, maar rent zo snel als hij kan de kerk uit. Andere mensen die inmiddels ook de kerk in zijn gekomen kijken verbaasd naar hem om, maar niemand houdt hem tegen.
De auto start gelukkig direct en in volle vaart rijdt hij de parkeerplaats af naar huis. Thuis rent hij naar boven, trekt zijn kleuren uit en smijt ze op de grond. De pruik volgt. Hij stapt onder de douche en spoelt alle make-up af.
Dat was het dan, zijn eerste, maar ook laatste poging. Dit wil hij nooit meer meemaken. Afwijzing heeft hij al veel te vaak meegemaakt in zijn leven. De pijn daalt als een vloedgolf over hem heen. Hij zakt tegen de muur op de grond en laat eindelijk de tranen stromen die hij al zo lang ingehouden heeft.
////\\\\
Kort nadat Frans de kerk uit was gerend was de Pastoor de kerk in gekomen. Iedereen ging zitten en de viering begon. Na afloop werd er nog wat nagepraat, maar om één of andere reden kwam niemand terug op Frans, ook Jans en Loes niet.
Bij het schoonmaken van de kerk werd de pump van Frans gevonden door de koster, die niets wist van wat er gebeurd was. De pump werd door de koster bij de gevonden voorwerpen gelegd.
Het was de gewoonte om de gevonden voorwerpen die na een maand nog niet opgehaald waren aan het eind van een viering te laten zien, zodat deze eventueel nog door de eigenaren opgehaald konden worden.
Aan het eind van de viering, een maand na de gebeurtenis met Frans, liet de Pastoor de pump zien die Frans verloren was. Jans en Loes keken elkaar aan en riepen tegelijkertijd “Die is van Frans van ’t Jagt.”
“Van Frans van ’t Jagt?” vroeg de Pastoor verbaasd.
Jans voelde zich rood worden en bevestigde dat hij waarschijnlijk van Frans was.
“Vertel!” zei de Pastoor.
Jans had zich na het incident in de kerk af en toe afgevraagd of ze wel goed gehandeld had, ze voelde zich ongemakkelijk, zelfs een beetje schuldig, omdat ze Frans niet meer in de kerk had gezien. Ze had wat informatie over transgenders opgezocht op internet en was onder de indruk geraakt van de verhalen die ze gelezen had.
Ze vertelde wat er gebeurd was en keek tussendoor naar Loes, die instemmend knikte.
“Dus dat is de reden dat ik Frans al zo lang niet meer gezien heb in de kerk?”
Beschaamd knikte Jans met haar hoofd.
“Jullie snappen wel dat dit opgelost moet worden. Niemand, en ik bedoel dan ook écht niemand, mag zich ooit zo buitengesloten voelen zoals Frans zich nu waarschijnlijk voelt. Onze kracht is juist acceptatie van iedereen zoals hij of zij is en zoals hij of zij wil zijn. Dit betekent dus ook dat ik wel enigszins begrip voor jullie standpunt heb, Jans en Loes, maar toch... Na de viering ga ik naar Frans toe om deze pump terug te brengen en te vertellen dat hij van harte welkom is in onze kerk, precies zoals hij hier wil komen. Ik zou het fijn vinden als jullie mee gaan, maar dat laat ik aan jullie over.”
Die middag ging de Pastoor naar Frans. Om de hoek zag hij Loes en Jans staan die naar hem toe kwamen toen hij op de bel drukte. Frans deed open, wilde de deur weer direct dichtdoen, maar de Pastoor hield hem tegen.
“Frans, wij komen onze excuses aanbieden en dit terugbrengen en vragen of je weer naar de vieringen wil komen en dan zoals jij wil zijn, dus als Frans of als Francine.” De Pastoor stak zijn hand uit met daarin die prachtige aquablauwe pump. Schoorvoetend kwamen Jans en Loes naar voren en boden ook hun excuses aan. Frans nam de pump van de Pastoor aan. “Bedankt Pastoor voor uw moeite, maar ik kom niet meer naar de kerk” en terwijl hij naar Jans en Loes keek “ik kan het niet meer aan om de afwijzende blikken te zien van de mensen.”
Hij deed een stap naar achteren en sloot deur. Dit keer hield de Pastoor hem niet tegen.
“We gaan naar huis en hopen dat Frans van gedachten zal veranderen” zei de Pastoor.
De volgende zondagochtend, 7 uur. De wekker rinkelt. Frans heeft weer de hele nacht niet geslapen. Hij voelt zich misselijk, heeft hoofdpijn en is op van de zenuwen. Na de komst van de Pastoor waren zijn gedachten als een roller-coaster door zijn hoofd gegaan. Wel gaan, niet gaan, wel gaan, niet gaan....., als hij ging zou hij als Francine gaan.
Als hij vandaag niet gaat zal hij nooit meer gaan. Hij staat op en verzamelt alle spullen die hij nodig heeft om Francine te worden. In tegenstelling tot de vorige keer begint hij met het aantrekken van de aquablauwe pumps met hoge hakken. Een seconde wankelt hij om daarna weer datzelfde gevoel te hebben, iets onzekerder, maar toch ook sterk, alsof hij als Feniks uit de as is verrezen. De spiegel weerspiegelt wat hij voelt. Vandaag zal niets of niemand hem meer tegenhouden, zelfs hijzelf niet!
////\\\\
Mijn ervaring met Heilige Antonius
Ik ben een fervent aanroepster van Heilige Antonius en hij helpt zo goed als altijd.
Voorbeelden?
Ik ben een tas kwijt. Ik heb het hele huis doorgezocht, op sommige plekken al wel drie keer gekeken, maar niets gevonden. Ik roep hem aan “Heilige Antonius, best vrind, help dat ik mijn tas weer vindt”. Ik loop nog een keer naar diezelfde plek waar ik al drie keer gekeken heb. En daar hangt hij!
Soms heeft Heilige Antonius hulp van heel lieve mensen, waarvan er gelukkig nog velen zijn, die snappen dat iets kwijt zijn voor veel verdriet/gedoe etc. kan zorgen:
Ik ga met mijn vriend die in Den Haag woont naar de Floriade in Zoetermeer. Op Den Haag Centraal stappen we in de trein naar Zoetermeer. Ik voel in mijn zakken en vind daar niet mijn autosleutel. Er komt een herinnering naar boven dat ik bij het station iets heb horen vallen. We gaan weer terug, kijken overal waar ik denk het geluid gehoord te hebben. Op de grens van een weg en stoep met vlakbij een put in de biels van de stoep. Ik verwacht dat de kans groot is dat als iemand hem heeft zien liggen diegene er een schop tegen gegeven heeft en dat hij in de put terecht is gekomen. We zien hem nergens liggen. Wanhopig roep ik Antonius aan. De gedachte komt in mij op om toch maar even, hoe klein de kans ook is, bij de balie van het station te vragen of iemand hem gevonden heeft. Op hoop van zegen. En ja hoor. Iemand heeft hem inderdaad gevonden en daar gebracht. Dus zelfs in zo’n grote stad als Den Haag kan het nog!
Zo heb ik nog heel veel keren meegemaakt dat hij mij, maar ook mijn moeder heeft geholpen. Hij is dan ook inderdaad mijn beste vrind
Ik heb ooit een verklaring gehoord voor dit fenomeen, met name voor de 1e situatie van de tas:
Voordat je Antonius aanroept zeg je waarschijnlijk tegen jezelf ‘ik moet hem zoeken’. Wat je hersenen dan gaan doen is, ze gaan zoeken. In het zinnetje van Antonius gebruik je het woord ‘vinden’. Je hersenen krijgen dan het seintje dat ze moeten gaan vinden. Ik kan mij er iets bij bedenken dat het zou kunnen kloppen, maar vind de magie van Antonius een stuk leuker, dus blijf daar gewoon in geloven.
6 uur. Hij voelt zich brak en verdwaasd. Het is altijd zo frustrerend als je kort voor je er uit moet alsnog in slaap valt.
Hij drukt op sluimeren en draait zich nog even om. Na 5 minuten ratelt de wekker weer. “Nu toch maar echt opstaan” denkt hij.
Een uur later is hij er klaar voor. Hij heeft alles gepakt wat hij nodig heeft en op bed gelegd. Zijn favoriete blouse en rok. De nagellak die hij als kleine jongen heeft gekregen van zijn, toen hypermoderne, tante Riet en die wonderbaarlijk nog steeds goed is. Zijn andere make-up. De pruik. En de finishing touch, de prachtige, aquablauwe pumps met hoge hakken die hij vorige week online heeft gekocht. Ze zitten alsof ze speciaal voor hem gemaakt zijn en hij voelt zich zó elegant als hij ze aan heeft.
Hij loopt alles nog een keer na en gaat dan aan de slag. Hij trekt eerst de blouse en rok aan. Daarna doet hij de make-up op. Bij iedere volgende stap voelt hij de metamorfose steeds verder doorwerken in zijn lijf, hoofd en hart. De pruik volgt. Voorzichtig lakt hij zijn nagels. Een secuur werkje, maar ook één die hij graag doet. Hij gaat voor de spiegel staan en kijkt naar zichzelf. Daar staat een vróuw, met nog steeds wel een klein vleugje mannelijkheid, maar toch vooral vrouw. Hij pakt de pumps, tilt zijn ene been op en schuift een pump aan zijn voet. Dan neemt hij de andere pump en schuift die aan zijn andere voet. Hij wankelt een seconde, maar dan voelt hij zich als Feniks die uit de as herrijst. De spanning in zijn lijf loopt op. Positieve spanning, omdat hij eindelijk gaat doen wat hij al zo lang wil en tegelijkertijd angstige spanning, ook omdat hij eindelijk gaat doen wat hij al zo lang wil, maar niet weet hoe het af zal lopen.
Een laatste blik in de spiegel. Alles zit goed, zijn ogen stralen.
Hij sluit de voordeur achter zich en loopt naar de auto, om zich heen kijkend of hij buren ziet. Op zondagochtend slapen die meestal uit, vandaag blijkbaar ook, want er is nog geen mens op straat. Hij weet eigenlijk niet of hij daar blij om is of dat het wel goed was geweest als hij wel buren was tegengekomen die hem zo hadden gezien zoals hij nu is.
Hij start de auto en rijdt op zijn gemakje naar zijn bestemming. De kerk. Dat is de plek waar hij zich voor het eerst zal laten zien zoals hij graag wil zijn. De spanning in zijn lijf loopt nu heel erg op. Zijn handen trillen als hij de deur van de auto open doet. Hij is vroeg, maar dat wilde hij ook. Hij wil alvast in de kerk zitten voordat de andere kerkgangers binnenkomen.
De kerkdeur staat al open, hij loopt naar voren en gaat in de vierde rij banken van voren zitten. Nu is het wachten tot mensen naar hem toekomen en hem wel of niet herkennen en is het wachten op hoe ze gaan reageren.
Hij is blij dat hij voldoende deodorant heeft opgedaan, want het zweet breekt hem inmiddels uit.
Stemmen klinken achter in de kerk. Het is de gewoonte dat nieuwe mensen welkom geheten worden door alle kerkgangers. Dat is wat hem vanaf het begin af aan zo aantrok in deze kerk. Hij voelde zich gelijk welkom en geaccepteerd. Zal dat welkom en de acceptatie ook nog gelden voor zijn nieuwe ik?
Hij durft niet om te kijken en doet alsof hij heel geïnteresseerd op zijn telefoon zit te kijken. Het geluid van voetstappen komt zijn richting uit. In zijn ooghoek ziet hij iemand verschijnen. “Goedemorgen mevrouw, welkom in onze kerk, ik ben Jans van Duin. Wat fijn dat u er bent.” Frans schrikt. Dat nu net Jans van Duin de eerste moet zijn om hem te verwelkomen. Zij is wel de laatste waarvan hij gelooft dat zij hem zal accepteren, gezien wat hij haar al een paar keer heeft horen zeggen over transgenders. Hij kijkt omhoog, steekt zijn hand uit naar de uitgestoken hand van Jans van Duin en zegt “Goedemorgen mevrouw van Duin, ik ben Francine.”
“Francine? Ken ik u misschien ergens van, u komt mij zo bekend voor” reageert Jans van Duin.
“Ja Jans, wij kennen elkaar, ik ben Frans van ‘t Jagt, maar vanaf vandaag Francine van ’t Jagt.”
“Frans? Wat is dit voor een onzin” roep Jans verontwaardigd uit. “Dit is een kerk, geen plek voor een verkleedpartij. Schandalig.”
Achter uit de kerk komt Loes van Dorp naar hen toelopen. “Wat is hier aan de hand?”
“Moet je kijken, Loes. Dit is Frans. Dit kan toch niet. Dit is zo respectloos en ondankbaar naar God. God heeft jou geschapen zoals je bent en dat heb je te accepteren. Loes, hij noemt zichzelf nu Francine. Nogmaals, dat kan toch niet.”
Frans kijkt naar Loes en voelt alle moed in zijn schoenen zakken. Hij ziet aan Loes dat zij er precies zo over denkt als Jans.
Alle onzekerheid komt weer naar boven. Hij had het dus toch niet moeten doen, hoe heeft hij kunnen denken dat ze hem zouden accepteren. Alle angsten die hij voorheen had, komen weer terug. Hij voelt tranen opkomen en wil niet dat de dames deze zien. Hij duwt ze opzij stapt snel tussen de banken vandaan, merkt dat één van zijn pumps blijft haken achter het voetenplankje, maar rent zo snel als hij kan de kerk uit. Andere mensen die inmiddels ook de kerk in zijn gekomen kijken verbaasd naar hem om, maar niemand houdt hem tegen.
De auto start gelukkig direct en in volle vaart rijdt hij de parkeerplaats af naar huis. Thuis rent hij naar boven, trekt zijn kleuren uit en smijt ze op de grond. De pruik volgt. Hij stapt onder de douche en spoelt alle make-up af.
Dat was het dan, zijn eerste, maar ook laatste poging. Dit wil hij nooit meer meemaken. Afwijzing heeft hij al veel te vaak meegemaakt in zijn leven. De pijn daalt als een vloedgolf over hem heen. Hij zakt tegen de muur op de grond en laat eindelijk de tranen stromen die hij al zo lang ingehouden heeft.
////\\\\
Kort nadat Frans de kerk uit was gerend was de Pastoor de kerk in gekomen. Iedereen ging zitten en de viering begon. Na afloop werd er nog wat nagepraat, maar om één of andere reden kwam niemand terug op Frans, ook Jans en Loes niet.
Bij het schoonmaken van de kerk werd de pump van Frans gevonden door de koster, die niets wist van wat er gebeurd was. De pump werd door de koster bij de gevonden voorwerpen gelegd.
Het was de gewoonte om de gevonden voorwerpen die na een maand nog niet opgehaald waren aan het eind van een viering te laten zien, zodat deze eventueel nog door de eigenaren opgehaald konden worden.
Aan het eind van de viering, een maand na de gebeurtenis met Frans, liet de Pastoor de pump zien die Frans verloren was. Jans en Loes keken elkaar aan en riepen tegelijkertijd “Die is van Frans van ’t Jagt.”
“Van Frans van ’t Jagt?” vroeg de Pastoor verbaasd.
Jans voelde zich rood worden en bevestigde dat hij waarschijnlijk van Frans was.
“Vertel!” zei de Pastoor.
Jans had zich na het incident in de kerk af en toe afgevraagd of ze wel goed gehandeld had, ze voelde zich ongemakkelijk, zelfs een beetje schuldig, omdat ze Frans niet meer in de kerk had gezien. Ze had wat informatie over transgenders opgezocht op internet en was onder de indruk geraakt van de verhalen die ze gelezen had.
Ze vertelde wat er gebeurd was en keek tussendoor naar Loes, die instemmend knikte.
“Dus dat is de reden dat ik Frans al zo lang niet meer gezien heb in de kerk?”
Beschaamd knikte Jans met haar hoofd.
“Jullie snappen wel dat dit opgelost moet worden. Niemand, en ik bedoel dan ook écht niemand, mag zich ooit zo buitengesloten voelen zoals Frans zich nu waarschijnlijk voelt. Onze kracht is juist acceptatie van iedereen zoals hij of zij is en zoals hij of zij wil zijn. Dit betekent dus ook dat ik wel enigszins begrip voor jullie standpunt heb, Jans en Loes, maar toch... Na de viering ga ik naar Frans toe om deze pump terug te brengen en te vertellen dat hij van harte welkom is in onze kerk, precies zoals hij hier wil komen. Ik zou het fijn vinden als jullie mee gaan, maar dat laat ik aan jullie over.”
Die middag ging de Pastoor naar Frans. Om de hoek zag hij Loes en Jans staan die naar hem toe kwamen toen hij op de bel drukte. Frans deed open, wilde de deur weer direct dichtdoen, maar de Pastoor hield hem tegen.
“Frans, wij komen onze excuses aanbieden en dit terugbrengen en vragen of je weer naar de vieringen wil komen en dan zoals jij wil zijn, dus als Frans of als Francine.” De Pastoor stak zijn hand uit met daarin die prachtige aquablauwe pump. Schoorvoetend kwamen Jans en Loes naar voren en boden ook hun excuses aan. Frans nam de pump van de Pastoor aan. “Bedankt Pastoor voor uw moeite, maar ik kom niet meer naar de kerk” en terwijl hij naar Jans en Loes keek “ik kan het niet meer aan om de afwijzende blikken te zien van de mensen.”
Hij deed een stap naar achteren en sloot deur. Dit keer hield de Pastoor hem niet tegen.
“We gaan naar huis en hopen dat Frans van gedachten zal veranderen” zei de Pastoor.
De volgende zondagochtend, 7 uur. De wekker rinkelt. Frans heeft weer de hele nacht niet geslapen. Hij voelt zich misselijk, heeft hoofdpijn en is op van de zenuwen. Na de komst van de Pastoor waren zijn gedachten als een roller-coaster door zijn hoofd gegaan. Wel gaan, niet gaan, wel gaan, niet gaan....., als hij ging zou hij als Francine gaan.
Als hij vandaag niet gaat zal hij nooit meer gaan. Hij staat op en verzamelt alle spullen die hij nodig heeft om Francine te worden. In tegenstelling tot de vorige keer begint hij met het aantrekken van de aquablauwe pumps met hoge hakken. Een seconde wankelt hij om daarna weer datzelfde gevoel te hebben, iets onzekerder, maar toch ook sterk, alsof hij als Feniks uit de as is verrezen. De spiegel weerspiegelt wat hij voelt. Vandaag zal niets of niemand hem meer tegenhouden, zelfs hijzelf niet!
////\\\\
Mijn ervaring met Heilige Antonius
Ik ben een fervent aanroepster van Heilige Antonius en hij helpt zo goed als altijd.
Voorbeelden?
Ik ben een tas kwijt. Ik heb het hele huis doorgezocht, op sommige plekken al wel drie keer gekeken, maar niets gevonden. Ik roep hem aan “Heilige Antonius, best vrind, help dat ik mijn tas weer vindt”. Ik loop nog een keer naar diezelfde plek waar ik al drie keer gekeken heb. En daar hangt hij!
Soms heeft Heilige Antonius hulp van heel lieve mensen, waarvan er gelukkig nog velen zijn, die snappen dat iets kwijt zijn voor veel verdriet/gedoe etc. kan zorgen:
Ik ga met mijn vriend die in Den Haag woont naar de Floriade in Zoetermeer. Op Den Haag Centraal stappen we in de trein naar Zoetermeer. Ik voel in mijn zakken en vind daar niet mijn autosleutel. Er komt een herinnering naar boven dat ik bij het station iets heb horen vallen. We gaan weer terug, kijken overal waar ik denk het geluid gehoord te hebben. Op de grens van een weg en stoep met vlakbij een put in de biels van de stoep. Ik verwacht dat de kans groot is dat als iemand hem heeft zien liggen diegene er een schop tegen gegeven heeft en dat hij in de put terecht is gekomen. We zien hem nergens liggen. Wanhopig roep ik Antonius aan. De gedachte komt in mij op om toch maar even, hoe klein de kans ook is, bij de balie van het station te vragen of iemand hem gevonden heeft. Op hoop van zegen. En ja hoor. Iemand heeft hem inderdaad gevonden en daar gebracht. Dus zelfs in zo’n grote stad als Den Haag kan het nog!
Zo heb ik nog heel veel keren meegemaakt dat hij mij, maar ook mijn moeder heeft geholpen. Hij is dan ook inderdaad mijn beste vrind
Ik heb ooit een verklaring gehoord voor dit fenomeen, met name voor de 1e situatie van de tas:
Voordat je Antonius aanroept zeg je waarschijnlijk tegen jezelf ‘ik moet hem zoeken’. Wat je hersenen dan gaan doen is, ze gaan zoeken. In het zinnetje van Antonius gebruik je het woord ‘vinden’. Je hersenen krijgen dan het seintje dat ze moeten gaan vinden. Ik kan mij er iets bij bedenken dat het zou kunnen kloppen, maar vind de magie van Antonius een stuk leuker, dus blijf daar gewoon in geloven.
Kijk voor meer informatie over Cozon Creatief en wat ik nog meer te bieden heb bij de pagina's Over CoZon Creatief, Coaching, Workshops, Eigen werk, Blogs.